Archeologische vondsten hebben aangetoond dat kersen al werden verzameld en gegeten tussen 10.500 – 7000 v. Chr. Historische bronnen laten zien dat dit door de eeuwen heen niet is veranderd. Om kersen langere tijd te bewaren, werden ze ingemaakt of verwerkt in een moes of jam. Onderstaand recept, uit het midden van de 17e eeuw, laat zien hoe men vroeger kersenjam maakte.
Ingrediënten
500 gram zwarte kersen
300 ml zoete witte wijn
7 gram kaneelpoeder
7 gram nootmuskaatpoeder toe.
snuf gember, kruidnagel, foelie en paradijskruid
Suiker naar smaak
Ontpit de kersen en verwijder de steeltjes Doe de kersen in een pannetje en voeg vervolgens de zoete witte zijn toe. De kersen hoeven niet helemaal onder te staan.
Zorg ervoor dat er niet teveel wijn wordt toegevoegd, anders kan het niet indikken. Breng de wijn langzaam aan de kook en laat ongeveer een half uur zachtjes koken. Schep de kersen uit de pan en druk ze door een zee, even mixen kan ook als je de schilletjes niet zo erg vind.
Schep de moes terug in de pan met warme wijn en breng het mengsel opnieuw zachtjes aan de kook. Voeg naar smaak suiker en de kruiden toe. Blijf ondertussen goed roeren.
Laat langzaam inkoken tot er een dun, stroperig mengsel ontstaat. Giet het mengsel in een potje of kommetje en laat afkoelen. Ook dan nog even goed roeren omklonken te voorkomen en laat het afkoelen. Eet smakelijk! 🙂